dinsdag 21 juni 2011

Kraakstemmen

Vanmiddag in de Hoogvliet hoorde ik ‘m weer eens: de kraakstem. Eigenaar van de kraakstem was een blonde studente, die haar huisgenootje in geuren en kleuren vertelde hoe gezellig het was geweest op de beurrel. Daarnaast klonk ze buitengewoon hees, alsof ze het hele weekend haar hockeyteam schreeuwend had aangemoedigd. Of halfnaakt op de bar bij Minerva golden oldies had meegezongen. Vermoedelijk was de ware oorzaak van het hese kraakgeluid haar overmatige bierconsumptie, al dan niet tezamen met inname van tabak of uitvloeisels van orale geneugten (huisartsen zien niet voor niets steeds vaker jongeren op hun spreekuur met keelontstekingen die maar niet overgaan…een soa in de keel, ja dat bestaat!).

Nu kraakte deze studente niet alleen hees, ze sprak ook nog eens met een aardappel in haar keel, een combi die je veel hoort in studentenstad Leiden. Overigens hoor ik de aardappelstem bij beide sexes, maar de al dan niet hese kraakstem is voorbehouden aan de vrouwelijke soort. Zo hoor ik ze trouwens het liefst. Ik zoek in de supermarkt dikwijls de rij uit met de hoogste heesheidgarantie, want het is werkelijk kostelijk vermaak. ‘Eten we vanavond in de fusie? Nee, ik heb hockeytraining dus ik hap even snel wat met Laurentien. Okay dan, ik ga chillen voor de buis.’ Mocht je je nog geen beeld, laat staan geluid, kunnen vormen van wat ik bedoel: in GTST zit een voormalig belspelmeisje genaamd Gigi (spreek uit: Djiedjie) met een kraakstem light.  Gigi kraakt niet meer zo als vijf jaar geleden, toen ze nog bellers voorloog bij SBS 6. Onze kraakkoningin moet iedere ochtend voor dag en dauw op de set van GTST zijn. Sjampie drinken met je dinnetjes schiet er dan natuurlijk bij in.

Bij Dr. Phil wordt veel gekraakt!
Naar Amerikaanse sitcoms, interviews, talkshows en/of soapachtige programma’s et cetera kan ik bijna niet meer kijken. Of het geluid moet uit. Niet alleen zeggen de Amerikaanse dames in zowat iedere zin like en/of it’s like (let er maar eens op, zò irri!), het gekraak in het Amerikaans is niet om aan te horen. De vrouw, het zijn bijna altijd meisjes of jonge vrouwen, begint haar zin gewoonlijk in een normale tone of voice, die vervolgens steeds verder in de keel verdwijnt, eindigend in half ingeslikt gekraak. De zinnen worden zodoende bijna niet afgemaakt en daardoor slecht hoorbaar.

Ik ben er inmiddels achter dat hiervoor een term bestaat: creaky voice. Bekijk dit voorbeeld (met dank aan Genootschap Onze Taal). De creaky voice is vervelend om te horen. Ik erger me er op sommige dagen groen en geel aan. Of je nu naar een reportage op CNN kijkt, naar een pulpshow als Style by Jury of een interview met een Hollywood- actrice, ze doen het allemaal! Praat eens normaal! wil ik dan naar het scherm gillen. Ik zap meestal naar een ander kanaal, hopend op Brits vermaak in plaats van de Amerikaanse overkill op de Hollandsche televisie. Naast het gezegmaar waarover ik het in mijn vorige blog had, werken ook de creaky voice en (it’s) like besmettelijk: mijn huisgenoot kan bepaalde TV-programma’s niet meer bekijken zonder deze na te papegaaien. En zo kun je bij ons op een willekeurige avond simultaan vanaf de Klippan horen: It’s like it’s like a really really creaky voice. Vanaf nu ga jij er ook op letten tijdens het buizen, I kid you not!

zaterdag 4 juni 2011

Zeg maar helemaal klaar

Helemaal super
Een van de leukste boeken die ik de afgelopen jaren heb gelezen is Taal is zeg maar echt mijn ding van Paulien Cornelisse. Vanaf pagina één heb ik me gek gelachen, niet alleen thuis maar ook in de trein, wat me soms schertsende blikken opleverde. Zo humoristisch, zo origineel verwoord en o zo (soms zelfs pijnlijk) herkenbaar. Welk een groot observator is Paulien Cornelisse! Naast de schrijfsels van Paulien ben ik groot liefhebber van de columns van Sylvia Witteman. Sylvia’s boeken (lees: gebundelde columns) heb ik in de kast staan, haar columns lees ik al jaren met veel plezier (en okay, soms met een beetje afgunst).

Afgelopen maand was ik in Rome. Door de spijkerharde matrassen van het merk El cheapo kwam ik slechts mondjesmaat aan slapen toe. Zodoende heb ik vele nachtelijke uurtjes met mijn door de pittige meizon verbrande neusje in Sylvia’s Pekingeend bij nacht doorgebracht. Al krabbende aan diverse megabulten veroorzaakt door muskieten van Romaanse makelij, was het gewoonweg genieten geblazen. Mijn gelach om haar schrijfsels overstemde moeiteloos het geluid van de TV van de bejaarde buren in Trastevere.

De dames Cornelisse en Witteman zijn een inspiratiebron voor me. De invloed van Paulien Cornelisse reikt echter verder. Ze heeft me niet alleen op een andere manier naar taal laten kijken, maar ook op nieuwe wijze naar taal laten luisteren. Ik vind haar taalverhalen uit de kunst! Haar spitsvondige en uitermate humoristische kijk op onze taal heeft bij mij een ommekeer teweeg in gebracht in mijn manier van converseren. Ik ben beter gaan luisteren, maar bovenal: ik ben me (meer) gaan ergeren aan veel gebruikte stopwoorden.

Dat begon eigenlijk al met ‘super’, dat zo rond 2005 haar intrede deed in de Nederlandse spreektaal. Supervakantie, supergezellig, supergaaf, superaardbeien, supervoordeel, superbroek, het maakt niet uit, ‘super’ is overal voor te plakken (eh…supermarkt?). Hierna verscheen er een nieuw stopwoord aan het taalfirmament, dat massaal door Nederland werd geadopteerd: ‘helemaal’. Helemaal goed, helemaal super, helemaal gezellig, ben er helemaal klaar mee, helemaal top (oh, die is erg!). Maar de aller-aller-irritantste is en blijft (met dank aan Paulien Cornelisse): ‘zeg maar’. 

Franzie Bauert
Ik weet niet of het jou al is opgevallen, maar het Nederlandse gezegmaar heeft epidemische vormen aangenomen. Frans Bauer zegt ‘zeg maar’ in bijna iedere zin, op mijn werk vindt een manager het nodig om tijdens een presentatie 18 keer (!) ‘zeg maar’ te zeggen (ja, dat heb ik geteld!), een vriendin zegmaart veelvuldig om haar visie te verduidelijken, een correspondent op het journaal kan er niet omheen: ‘het was alsof er zeg maar een vuurwerkfabriek ontplofte' en De Toppers vinden het ‘zeg maar helemaal super’ om 't Gelredome uit te verkopen.

Na lezing van Taal is zeg maar echt mijn ding ben ik er op gaan letten. En waar ik al bang voor was: ook ik zegmaarde alsof het een lieve lust was, evenals deze: 'ik heb zoiets van' en 'het grappige is dat' (wat ik trouwens ook zeg als iets helemaal niet grappig is!). Door bewuster te worden van hetgeen me uit mijn keel ontsnapt, is het me gelukt deze veel te vaak gebruikte woorden uit mijn idioom te schrappen. Er ontglipt me nog wel eens een zegmaartje, maar een kniesoor die daar op let. Ik heb overigens al een opvolger voor ‘zeg maar’ gesignaleerd: 'zal ik maar zeggen' (je zult vanzelf merken dat je hier nu ook op gaat letten). 

Vanavond ga ik naar Paulien’s voorstelling Hallo aarde in de schouwburg in Utrecht. Ik ben benieuwd of ze op het podium net zo grappig is als in haar boeken en columns….zeg maar helemaal top!